Zelf Lommels nieuws insturen? Dat kan via lommelsegazet@telenet.be

Ontmoeting met Karel Imants

Ontmoeting met Karel Imants

Ik trek eropuit. Een doordeweeks praatje of een diepgaand gesprek, niet noodzakelijk een klassiek interview met vragen en antwoorden. Ik breng het verhaal op mijn manier. In dat opzicht zijn het meer dan ontmoetingen. Het zijn ‘ont-moetingen’ waarbij niks moet en alles mag. We moeten immers al zoveel. Levensverhalen of losse babbels, luchtig, filosofisch, humoristisch of zwaar … alles kan zomaar.

KAREL IMANTS: VOLHOUDEN ALS LEVENSHOUDING

Ik ben gespeend van elk muzikaal talent. Tijdens mijn schoolcarrière wist ik een blokfluit ooit zo te mishandelen dat het klonk alsof de trein van Antwerpen naar Neerpelt een noodstop maakte in het station van Lommel. ‘Op onze oren!’ zouden mijn medeleerlingen getergd geroepen hebben na mijn blokfluitmartelingen, mocht ik hen op Regiaanse wijze gevraagd hebben waar hun handjes zich bevonden.

Achteraf mocht ik tijdens de muzieklessen alleen nog de triangel bespelen en dan nog slaagde ik er nooit in om op het gepaste moment het ting-geluid te doen weerklinken vanwege mijn totaal gebrek aan ritmegevoel.

Onmetelijk is het contrast met de man die op deze druilerige zondagavond tegenover me zal zitten in het voor elke Lommelaar wellicht welbekende café Heuvelhof in Heide-Heuvel. Karel Imants, alias ‘Kaiman’, is wat je noemt een eenmansband en combineert, onder andere door middel van zogeheten ‘loops’ (herhalingen van een deel van een nummer met behulp van een looper, pedaal of plugin) diverse instrumenten zodat het klinkt alsof er meerdere muzikanten samenspelen.

Begin februari ging de Lommelse Gazet op zoek naar ‘het strafste Lommelse nummer’ en ‘de strafste Lommelse artiest’ en in die laatste categorie behaalde Kaiman een mooie zevende plaats bij de publieksjury. ‘Een leuk initiatief,’ zegt hij daarover, ‘een mooie mix van heden en verleden en het bewijs dat Lommel op muzikaal vlak heel wat te bieden heeft.’

De autorit van mijn ouderlijk huis in de Erfstraat naar de Heuvel verloopt allesbehalve vlekkeloos. Lommel lijkt dezer dagen wel één gigantische omleiding en via een hoop omwegen arriveer ik maar net op tijd op de plaats van afspraak. Helemaal achteraan het immer gezellige café wacht Karel me op. Hij glimlacht breed en ik weet meteen dat het gesprek dat zich zo dadelijk zal ontspinnen er een zal zijn zónder al te veel omwegen.

Karel en ik waren jarenlang (van 2007 tot 2015) collega’s bij Profel in Pelt en in die periode leerde ik hem kennen als een soort openhartige spraakwaterval. Hij leek me bijgevolg een ideale kandidaat voor een ontmoeting, zelfs zoveel jaren later. Na een paar berichtjes over en weer bleek Karel bereid om mee in mijn experiment te stappen. Het leven is aan de durvers.

Net niet met open mond kijkt hij toe hoe ik na aankomst meteen mijn groot schetsboek tevoorschijn tover. Het is mijn nieuwe hebbeding. Vorige week gekocht in de Action voor € 2,49 nadat ik het uitvoerig betast en besnuffeld had. Papiergevoel en tactiel welbevinden zijn voor mij nogal belangrijk. Dit schetsboek voelt aan als perkament en dat vind ik veel aangenamer dan de meeste schriften en notitieboekjes. Een mens hoort eigenlijk te tekenen in dit boek, maar ik gebruik het als schrijfboek en bovendien maak ik in principe ook een schets. Met woorden, van mensen. In mijn  nieuwe rol van interviewende ontmoeter geeft het mij de houvast die ik nodig heb.

‘Dat je toch een beetje een speciale kerel was, al bedoel ik dat op een positieve manier,’ antwoordt hij op de vraag wat hij van me vond in de tijd dat we nog collega’s waren. ‘Zo heb je bijvoorbeeld ooit een hele gedichtenbundel voor me geschreven. Met uitsluitend gedichten over mij. Voor mijn dertigste verjaardag. Een uniek geschenk. Verdorie, ik had ‘m moeten meebrengen, want ik heb ‘m uiteraard met zorg bewaard.’

Ik schreef in die tijd daadwerkelijk voor elke collega een gedicht naar aanleiding van zijn of haar verjaardag en het klopt dat ik me voor die bepaalde gelegenheid, Karels nieuwe voordeur, eens helemaal heb laten gaan. Mijn semi-poëtische grenzen aftastend.

Karel zelf kijkt niet op een grensje meer of minder. Op muzikaal vlak gaat hij er zelfs vlotjes overheen. Hij is wild van wereldmuziek en van de manier waarop de eigenheid van een volk tot uiting komt in hun manier van musiceren. ‘Vergelijk het met schrijven. Jij hebt 26 lettertjes ter beschikking en je plaatst die in een volgorde die jou typeert. Ik doe hetzelfde met muzieknoten, toonladders en ritmes en laat me constant beïnvloeden door een wereld vol muziek. Tijdens corona begon ik filmpjes op te nemen en die postte ik achteraf op Instagram. Per land maakte ik een muziekfilmpje, een muzikale ode, met typische klanken. Ik gebruikte drums, synthesizers, gitaren, zang en een mondharmonica. Zowel Zuid-Amerika, Afrika, India als Europa kwamen aan bod. Op die manier is het idee van een eenmansband ontstaan. Ik begon ooit bij Drumband Hoop in de Toekomst. Later startten we met een aantal vrienden het groepje Holo Vex en ik was de drummer van dienst. Allebei heel leuk, maar nu ik ‘op mezelf’ ben, heb ik helemaal mijn draai gevonden. Helemaal je eigen ding doen en dan nog op je eigen tempo … het voelt aan als volledige vrijheid. Ik kom heel graag onder de mensen, maar op muziekvlak ben ik meer een einzelgänger dan een groepsmens. Eind vorig jaar heb ik een accordeon gekocht en dat is nu echt m’n favoriete instrument. Hoe ver mijn ambities reiken? Tot op de hoek van de straat. Wat is er mooier dan straatmuzikant zijn? Geef mij mijn accordeon en laat me volksmuziek spelen, de mensen mee op reis nemen. Dat is voor mij het summum. Ook als eenmansband is live spelen het hoogste genot. Ik ben een podiumbeest, of laat ons zeggen: ik voel me goed op een podium. Die onmiddellijke feedback, die instant reacties, de begeestering van het publiek … Het stimuleert me en geeft me een boost om echt alles uit de kast te halen. Ik drijf op dat enthousiasme.’

Karel mag dan wel drijven zoveel hij wil, óverdrijven doet hij nooit. De diepte opzoeken dan weer wel. Ik voel zijn passie als hij over muziek praat, maar tezelfdertijd is hij bescheiden, realistisch en bijna voortdurend filosofisch.

Naast musiceren heeft hij nog andere passies, zoals judo en karate. In beide sporten behaalde hij een zwarte band. Inmiddels is hij ook gediplomeerd instructeur. ‘Ik ben in niets een supertalent, verre van, maar als je lang genoeg volhoudt, bereik je vroeg of laat een niveau dat je aanvankelijk nooit voor mogelijk had gehouden. Op mijn veertiende ben ik met gevechtssport begonnen en nu geef ik judoles aan kinderen en tegenwoordig ook aan 35-plussers. Hen begeleiden, efficiënte technieken aanleren, trainingen voorbereiden en eigen accenten leggen, ik geniet er net zoveel van als van het musiceren en repeteren. Kijk, voor mij is het leven een voortdurend leerproces. Afwisseling maakt het leven mooi. Ik wil van alles een beetje weten. Vaak voel ik bijvoorbeeld de behoefte om aan mijn talenkennis te werken. Dan begin ik podcasts te beluisteren of artikels te lezen in een andere taal over een onderwerp dat me op dat moment boeit. Zo sla ik twee vliegen in één klap. Het nieuws volgen over de oorlog in Oekraïne, maar dan via de Duitse media, of de aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen in het Spaans … Eender wat. En opnieuw: volhouden.’

Zijn pleidooi strookt volledig met het beeld dat ik van hem had. Karels algemene kennis is nog breder dan zijn begroetingsglimlach van daarstraks. Had hij lang geleden voor atletiek gekozen, dan zou hij wellicht nooit een wereldrecord behaald hebben in een of andere specifieke discipline, maar als tienkamper zou hij ongetwijfeld brokken maken, omdat hij een allrounder pur sang is. Karel is van alle markten thuis. Of misschien beter gezegd: hij valt nergens uit de toon. ‘Van beroep ben ik vertegenwoordiger voor een Waals bedrijf in de deurensector en daar haal ik ook veel voldoening uit. Ik werk zowel in Vlaanderen, Nederland en Duitsland en overal praat ik een mondje mee, over eender wat. Ik heb dat nodig, op zich is het eveneens een passie.’

Hoewel onze vaardigheden heel ver uit elkaar liggen, voel ik regelmatig een verwantschapje. Ik vergelijk ons met een spons. Niet omdat het rijmt, wel omdat het zo is. Elk op onze manier. Karel leert, observeert en absorbeert. ‘Ik ga op zoek naar mensen die beter in iets zijn dan ik, daar pik ik dan dingen van op. Niet in de zin van klakkeloos kopiëren of imiteren, maar er een eigen twist aan geven, het goede eruit halen en mijn eigen ding ermee doen. Zo word je beter. In alles.’

Het houdt steek en in zijn geval werkt het overduidelijk. Voor mij persoonlijk is dat onhaalbaar. Waar Karel de dingen heel mondiaal en gediversifieerd ziet, hou ik mijn wereldje bewust klein. Uit noodzaak. Ik ben immers ook een spons, zij het een beetje tegen wil en dank. Ik hoef niet geprikkeld te worden zoals Karel, het zou me zelfs tot waanzin drijven, want bij mij komen die prikkels automatisch binnen. Zo ben ik veel detailgerichter en pietepeuteriger. Bij het schrijven komt me dat enigszins van pas, omdat ik blijkbaar stilsta bij dingetjes die een ander misschien vlugger over het hoofd ziet. In alles zit iets positiefs.

Zo zijn zowel Karel als ik optimistische sponsen. Humor is o zo belangrijk. We lachen graag en veel. Ook in ons gezinsleven zijn parallellen te trekken. We zijn beiden de nar in ons gezin, vooral voor onze kinderen. Het doet deugd om, los van onze onmiskenbare verschillen, heel veel overeenkomsten te ontdekken. Dubbelzinnig samengevat: het verschil tussen hem en mij is dat we allebei hetzelfde zijn, maar dan anders.

Karel kan je gerust als een wereldburger beschouwen, toch is hij een volbloed Lommelaar. Samen met zijn vrouw Veronique en zijn dochters Nina en Stella voelt hij zich helemaal in zijn sas ‘op den Heuvel’, zoals ze in Lommel zeggen. ‘Lommelaar zijn heeft toch iets aparts. Door onze geschiedenis en ons vroegere verwantschap met Noord-Brabant in Nederland lijken we zo’n beetje los te staan van alles en iedereen, als historisch grensvolk. Daardoor ontstaat een speciaal en uniek samenhorigheidsgevoel. Ik wil dan ook op de hoogte zijn en volg bijvoorbeeld de zittingen van de gemeenteraad via de site van de stad. Ooit schreef ik trouwens nog mee aan het boek ‘De Lommelse Blauwvoeters’, over 100 jaar KSA in Lommel-Centrum. Daarin beschreef ik de jaren van 1986 tot 2004, de periode ‘Maten, makkers, Maas’. De vriendengroep van een 15-tal personen ontstaan in deze tijd, is nog steeds heel hecht. Mijn favoriete plekje in Lommel? Dat vind je hier een paar honderd meter verderop, aan het kanaal, net tegenover de monding van de Fossé. Vroeger stond er een krakkemikkig houten bankje dat iemand ooit in elkaar had getimmerd, lang geleden. Op een gegeven moment viel het helemaal uit elkaar. Ik sprak er de bevoegde schepen over aan en die heeft ervoor gezorgd dat de stad er een échte bank heeft gezet. Dat heb ik toch maar mooi klaargespeeld, haha! Daar voel ik me altijd prima. Als ik ooit het loodje leg, mogen ze op dat plekje mijn assen uitstrooien.’

Na wat gepalaver over ditjes en datjes vat Karel uit het niets de noodzaak van passie in het leven samen: ‘If you have a passion, you grow older, but you never grow old.’

Ons gezamenlijk verleden biedt voor mij één groot voordeel: ik kan de Karel van vroeger vergelijken met de Karel die nu voor mij zit. Het grote verschil is dat hij rust heeft gevonden. Zijn leven lijkt in balans. Dat straalt hij ook uit. Als er een album van Suske en Wiske over hem zou verschijnen, dan was de titel waarschijnlijk ‘De sociale solist’, ‘Mondig en mondiaal’ of ‘De doorgedreven doorzetter’.

Zijn gedrag verraadt eveneens een portie perfectionisme. Stiekem hou ik daar wel van. Als ik hem erop attendeer dat er nog een foto moet gemaakt worden, dat ik enorm onhandig ben, een hekel heb aan selfies nemen en dringend naar het toilet moet, neemt hij de touwtjes in handen en maakt hij van de gelegenheid gebruik om het thuisfront te bellen. Even later duikt echtgenote Veronique op. Ze stelt voor om als gelegenheidsfotograaf een paar plaatjes te schieten. Na elke klik bekijkt ze haar schermpje om het resultaat te beoordelen en telkens opnieuw verschijnt er een lachje op haar gezicht. Is ze fier op haar doorgedreven doorzetter? Ja, dat staat buiten kijf.

Morgen zal Karel weer rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan. En ik? Ik zal veel langer blijven stilstaan. Bij het leven, al schrijvend, en dan vooral bij de drie prettige uren die zonet voorbijgevlogen zijn. Waarvoor dank, Karel.

Danny VANDENBERK