#22 Als je gaat…
De afgelopen maand woog zwaar. Het leek alsof de heiligen al aanklopten nog voordat het feest van het eren moest beginnen. Ik verloor enkele generatiegenoten kort na elkaar.
Warme lieve mensen, waarvan je dan denkt waarom zij en niet één of andere autocraat die anderen de dood injaagt. Maar nee, je houdt zoiets niet tegen. Het gebeurt en op zo’n moment stopt de klok.
En van die pijnlijke momenten vluchten helpt niet, het is als een steenkoude douche die je confronteert met jezelf. Het dagelijkse verdwalen wordt een dwalen; wat wil je nog, wat kan je nog en wat telt echt? Niets, lijkt het nu te zeggen.
Het is het soort verdriet dat je niet kan temmen. Het overmant je. Alle beslommeringen die je bezighouden staan stil, behalve je gedachten.
Wat telt er dan nog?
Jij en jouw gevoel voor die ander. De hand op je schouder die troost en de mens die je naaste was, met alle kleine en grote momenten. Diegene waarvoor je je brein graag even halt toeriep als je hen tegenkwam op straat of je een berichtje kreeg met een emoticon met twee handjes die je een knuffel geven. Je brein dat even stopt en je ikje dat naar binnen afdaalt, omdat het schoon is en schoon kan zijn, twee mensen die elkaar in een moment vinden, geen gedoe, geen poeha, geen vertoon van het ego. Gewoon jij en die ander, die je dan weer loslaten mag en terugvinden kan, van het moment dat de onzin stopt en je gelooft dat er meer is dan die nieuwsflash die voorbij stormt, dan dat geheks van op je werk of die ene opmerking die je niet loslaten kan.
Het is jij tegen jezelf, totdat je voelt: er is meer. Kijk maar eens rond, er is zo veel meer: die stem die trilt, de persoon die achter dat masker staat en die ogen die verraden, dat jij en ik niet zoveel verschillen. Omdat we lief kunnen hebben en geliefd willen worden, omdat we allemaal mensen verloren en omdat degene die je achterlaat niet echt weg is, eerlijk, dat voel je: in een bloem langs de weg, in een vlinder die op de vensterbank landt, in de mens naast je op het perron terwijl je wacht, in de spontane aanraking met de ander – kort, heel even voel je de warmte en de troost.
Verdriet mag er zijn, zodat we troost kunnen vinden bij elkaar en in onszelf, tot diep, diep vanbinnen – waar alles is, gewoon is en mag zijn.
Tekst geschreven naar aanleiding van Allerheiligen en Reveil
Bart Vermeer
Artikel delen
Volg ons op Social Media
Nieuws insturen
Zelf Lommels nieuws insturen? Dat kan via lommelsegazet@telenet.be
Lees meer over Getuigenissen uit een schrijversleven
#21 Schrijversangsten
#20 - En, en dan?
#19 niet gemakkelijk
#18 Schrijven is als sporten