Zelf Lommels nieuws insturen? Dat kan via lommelsegazet@telenet.be

Het verhaal van Driekoningen

Het verhaal van Driekoningen

In elk dorp leeft, meestal bij de kinderen, ergens de geschiedenis van de ‘Drie Koningen’. Maar in het dorp waar jij leeft, beste lezer, gebeurde er vroeger iets vreemd, iets moois. Iets wat over je dorp een zekere geheimzinnige heiligheid bracht. Wat was dat?

De duisternis was al vroeg over het dorp gevallen. In stilte stappen drie jongeren naar de pastorij. Eén van hen draagt een grote gele ster, en de andere een verlichte lantaarn. Zij gaan zich een gans jaar inspannen voor de jeugdwerking van het dorp, maar zoals altijd is de kas leeg. En nu hebben ze het idee opgevat om ‘Drie Koningen’ te gaan zingen op 6 januari om wat bij te komen. Ze bellen aan. De pastoor opent de deur en ziet de mannen staan. Hij herkent ze, maar vraagt naar hun namen. De grootste, die de ster draagt zegt: ik ben Balthazar, en naast mij staan Caspar en Melchior. Als ze binnen staan vertelt Balthazar van hun voorstel. Maar er is een klein probleempje. Ze willen er in hun missie ook wel een beetje als ‘wijzen’ uit het Oosten uitzien. En of het niet kan, dat de pastoor nog wat oude misgewaden ergens heeft liggen. "Als we een beetje opgetut zijn, geven de mensen gemakkelijker", zegt Caspar. "Kom", zegt de priester. En nu stappen ze achter de pastoor door de slapende kerk, naar de sacristie. Daar staan twee kasten vol misgewaden. Eén nieuwe en één oude kast. Hij neemt de sleutel en opent de oude knarsende kast. "Kies hier maar uit wat jullie nodig hebben". En de jeugd die weet wat kiezen is: ze gaan er iets moois van maken.

De dag later, stappen drie donkere mensen opnieuw naar de pastorij. Balthazar met een goudomrande paarse stola, over een zwarte soutane. Hij draagt de ster, en de beurs voor het geld. Caspar en Melchior hebben een wit koorhemd aan. Caspar draagt de bel die hij elke honderd stappen stevig aan het rammelen brengt. Melchior een oude koperen paraplubak in zijn rechterhand, met borstel en water. Zo hebben ze hun tocht door het dorp aangevat. Eerst langs de pastorij, om zich te laten zien, en voor het wijden van het water in de paraplubak. Later zijn ze gegaan langs alle straten, om overal aan te bellen en te zingen. Met het diepe geloof om van alle dorpelingen met hun borstel en water nieuwe brave mensen van het dorp te maken, die zeker hun jeugdwerking zullen blijven ‘spekken’.

Welke koningen er vandaag dus ook voor je deur staan, laat je gouden hart spreken. En ik weet zeker dat ze later nog aan je zullen terugdenken.

Louis Schillebeekx