Wiskundelerares Asmaa uit Gaza botst op neutraliteitspolitiek

Twee weken geleden ging ik koffie drinken met Asmaa. Zij vluchtte 3,5 jaar geleden uit Gaza naar België. Haar droom is om haar carrière als lerares wiskunde voort te zetten. Helaas blijkt dat niet eenvoudig voor een bepaalde groep vrouwen. Nu haar contract als administratief bediende bij de Biehal in Lommel is afgelopen, blijft ze voorlopig thuis.
Op een donderdagmiddag liep ik de Biehal binnen en werd ik aan de receptie vriendelijk ontvangen door Asmaa. Tijdens haar middagpauze gingen we samen een koffietje drinken in het café. Ik had haar gegevens al van tevoren gekregen via een kennis die vond dat haar verhaal gehoord moest worden. Ik begreep waarom, want we botsen tenslotte tegen eenzelfde obstakel op de werkvloer.
Asmaa vertelde over haar leven: haar vier kinderen, haar man, hoe ze niveau 9 (gevorderd) in het Nederlands heeft bereikt,… Vroeger studeerde ze aan de Islamic University in Gaza en werkte ze al dertien jaar als lerares wiskunde in zowel het lager als het secundair onderwijs. Ze was duidelijk trots daarop en vertelde gepassioneerd hoe ze bij haar leerlingen diezelfde liefde voor cijfers en logica probeerde te wekken. Ook vertelde ze hoe belangrijk studeren is in haar familie; bijna iedereen is arts, ingenieur of leraar. Helaas ligt haar oude universiteit inmiddels onder het puin, net als vele familieleden.
Het liefst staat Asmaa gewoon weer voor de klas, of op zijn minst in een school. Haar diploma is al erkend via NARIC. Ze toont veel zelfinzicht en geeft toe dat ze het liefst in het lager onderwijs of als stagiaire wil beginnen, omdat ze het onderwijssysteem in het secundair onderwijs nog niet goed begrijpt. In het verleden werkte ze al even bij het CVO in Mol via artikel 60, een tijdelijke tewerkstelling via het OCMW voor nieuwkomers om werkervaring op te doen en de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Ze waren daar heel tevreden over haar, en Asmaa kon ervaring opdoen en haar talent tonen, maar ze kon er enkel voor 80 % werken, wat onvoldoende was voor het onderhoud van haar gezin met vier kinderen. Een vaste aanstelling van 100 % was helaas niet mogelijk. Ze werkte eerder ook als administratief bediende bij de gemeente Mol.

Artikel 60 is bedoeld om mensen als Asmaa tijdelijk aan werk te helpen en ervaring op te laten doen, maar het biedt geen structurele oplossing voor hoogopgeleide vrouwen die een volledige baan nodig hebben om hun gezin te onderhouden. Het blijft een systematisch obstakel voor moslimvrouwen die een hoofddoek dragen. Asmaa wordt zo automatisch uitgesloten van alle staatsscholen en er wordt een streep gezet onder haar carrière.
Dit obstakel ken ik maar al te goed…
Het zogenoemde neutraliteitsbeleid blijkt allesbehalve neutraal en sluit in de praktijk vooral moslimvrouwen uit. Want eerlijk is eerlijk: een hoofddoek is geen ketting met een kruisje die je makkelijk onder je kleding verbergt, wat tevens ook geen verplicht onderdeel is van het christelijk geloof. Joodse mensen hebben hun eigen gemeenschappen en komen nauwelijks voor bij sollicitaties in scholen of overheidsinstanties. Begrijp me niet verkeerd: iedereen moet dragen wat hij of zij wil, of dat nu een kruisje, keppeltje of hoofddoek is. Maar het huidige beleid treft moslimvrouwen onevenredig en sluit hen systematisch uit in een samenleving die al worstelt met ‘anders-zijn’. België is al meermaals terechtgewezen door mensenrechtenorganisaties en de VN, specifiek voor het schenden van de mensenrechten van moslimvrouwen en daarnaast ook die van andere bevolkingsgroepen.
Maar goed, even terug naar Asmaa. We bespraken haar opties: mogelijk zou ze aan de slag kunnen in een katholieke school, iets wat zij wel ziet zitten. Toch is de kans groot dat ze wordt afgewezen, omdat personeel of ouders zouden kunnen klagen, zelfs als de directie openstaat. Ze zou ook in Nederland kunnen werken, of binnen het islamitisch onderwijs, maar Asmaa heeft geen rijbewijs en het openbaar vervoer laat te wensen over. Nu neemt ze rijlessen, maar op korte termijn is er geen oplossing.
Kennissen hebben Asmaa zelfs aangeraden om een pruik te dragen, zodat ze toch aan het werk kan. Zo’n voorstel is niet alleen onrealistisch, maar ook vernederend. Veel mensen in België begrijpen het niet; ze zien de hoofddoek vaak als iets dat moslimvrouwen wordt opgelegd. Daardoor wordt de hoofddoek vaak belachelijk gemaakt – een vaatdoek, voddenkop. Dit denigrerende beeld normaliseert regels die moslimvrouwen uitsluiten en maakt het makkelijker om zulke beperkingen te rechtvaardigen. Terwijl de hoofddoek voor veel vrouwen juist heel waardevol is.
Uit mijn eigen ervaring weet ik dat heel veel vrouwen er juist bewust voor kiezen, zoals ik. Voor hen is het net zo vanzelfsprekend als het dragen van een broek hier. Zeker vrouwen die uit andere landen komen, voor wie het dragen van een hoofddoek dagelijkse kost is, net zoals het voor ons normaal is om een bikini te dragen op het strand, maar niet op school. Stel je voor dat je ineens gedwongen wordt die bikini wél te dragen; dat zou ook vernederend voelen. Zo is het voor deze vrouwen en meisjes, die vaak na zware omstandigheden, hier ineens hun identiteit moeten verbergen of afleggen. Anders zijn ze niet welkom in de publieke ruimte, want dat anders-zijn kunnen sommigen maar moeilijk verteren. Aan die mensen geef ik graag de boodschap mee: integratie is geen assimilatie. Er is niks mis met een eigen identiteit hebben, zelfs als dat niet de norm is. Het beleid dient neutraal te zijn, niet mensen.
Asmaa zelf is niet bereid haar hoofddoek af te zetten. Ze laat zich niet kleineren. Ze wil niet thuisblijven, ze wil graag bijdragen aan de samenleving, maar wel op een manier waarop ze ook zichzelf mag en kan zijn. Ze wil gewoon een job die ze graag doet en waar ze goed in is, en dat verdient ze ook, net zoals ieder mens. Ze is een enorm sterke en intelligente vrouw die al zo veel heeft doorstaan, maar botst dan tegen de zoveelste poging om vrouwen de les te spellen over wat ze wel of niet mogen dragen. Haar talent en passie? Onbelangrijk volgens ons beleid.
En dat terwijl België met een groot lerarentekort kampt. Het is bijna absurd: er staat een hele groep hoogopgeleide, gemotiveerde vrouwen klaar om les te geven, maar ze worden geweerd omdat ze een hoofddoek dragen. Lerares is trouwens een zeer populair beroep in het globale zuiden; mijn Egyptische schoonzussen werken ook allemaal in het onderwijs. Bedenk je maar eens hoeveel vrouwen hebben moeten kiezen tussen hun identiteit en principes of hun carrière en passie.
Asmaa kent daarnaast ook iemand zonder lerarendiploma die wél op een school werkt onder artikel 60, simpelweg omdat ze geen hoofddoek draagt en het dan wel mogelijk is. Maar zij, die wel degelijk gekwalificeerd is met dertien jaar ervaring, mag niet voor de klas. Dat is niet alleen discriminerend, het is ook onlogisch in een tijd waarin we zulke mensen juist nodig hebben.
Dit debat over de hoofddoek speelt niet alleen in België. In de recente geschiedenis zijn er meerdere moslimlanden geweest waar de hoofddoek zelfs verboden werd, denk aan Turkije tot in de jaren 2000, of Iran vóór de revolutie van 1979. In zulke contexten werd de hoofddoek juist een symbool van verzet tegen staatsdwang. Veel vrouwen kozen er toen voor om thuis te blijven, net zoals Asmaa, in plaats van zich te laten dwingen hun hoofddoek af te zetten. Toch is dat precies wat België doet: vrouwen dwingen te kiezen tussen zich kleden zoals zij zelf willen of zichzelf vernederen om mee te kunnen draaien in een maatschappij die hen niet eens waardeert om wie ze werkelijk zijn.
Tegelijkertijd zijn er landen waar de hoofddoek verplicht wordt opgelegd, en ook dát is verkeerd. Geen enkel gebod van de islam rechtvaardigt dwang, laat dat duidelijk zijn. Tenslotte zullen moslims er altijd zijn; een hoofddoek verbieden verandert daar niets aan. Het maakt ze enkel verteerbaarder voor degenen die intolerant zijn.
Ik ben niet bereid mijn hoofddoek af te doen; geen enkele baan is mijn principes waard. Voor mij is het, naast een teken van mijn liefde voor God, ook een symbool van verzet: tegen een maatschappij die vrouwen continu onder druk zet en op elk moment bekritiseert, of ze zich nu bedekken of ontbloten. In een samenleving waarin seks overal wordt verkocht en het toppunt van vrijheid lijkt te bestaan uit blootgeven, worden vrouwen die bedekt zijn vaak als onderdrukt gezien, terwijl vrouwen die zichzelf ontbloten, toch vernederd en veroordeeld worden. Mijn hoofddoek draag ik als verzet tegen een maatschappij die mij wil laten zwijgen en uit publieke ruimtes wil verbannen, mij voorschrijft hoe ik me moet kleden en gedragen, en een beeld schept dat vrouwen zoals ik niet zelfstandig kunnen denken. Het is mijn persoonlijk symbool van autonomie: vrijheid voor mezelf en voor alle vrouwen. Niemand is echt vrij totdat we allemaal vrij zijn.
Maryam Khair
Artikel delen
Volg ons op Social Media
Nieuws insturen
Zelf Lommels nieuws insturen? Dat kan via lommelsegazet@telenet.be
Lees meer over Maryam schrijft

Hokjes, stempels en verwachtingen

Wat je nog niet wist over Palestina: geschiedenis en de kracht van desinformatie

Carrière Maken als Kind: Loopbaanadvies voor 11-plussers

“Ik word lastig van mensen die zeggen dat ze een burn-out hebben”
