Wie niet hard genoeg valt, wordt niet opgevangen

Wie niet hard genoeg valt, wordt niet opgevangen

Ik word wakker op een matras in de berging van mijn vriendin. Mijn rug doet pijn van de vloer, mijn koffers staan in de weg. Mijn baby is ondertussen vijf maanden oud, maar ik kan hem niet vasthouden, want hij zit in een ander land. Niet omdat ik dit wil, maar omdat ik nergens recht op heb – geen leefloon, geen eigen woning, geen versnelde procedures. Ik woon al twintig jaar in België. Ik heb hier mijn school afgemaakt. Ik spreek vloeiend Nederlands. Maar voor het systeem ben ik niet genoeg. Niet arm genoeg. Niet dakloos genoeg. Niet gebroken genoeg.  

Ik ben overal geweest, bij elke instantie, ook toen ik zwanger was. Telkens kreeg ik te horen dat ik net buiten de voorwaarden val. Omdat ik feitelijk een dak boven mijn hoofd heb en in staat ben om te werken – werk dat bij mij past is niet belangrijk. Eveneens dat ik in een washok moet slapen. Misschien als ik in een burn-out beland, dat ik wél hulp kan krijgen. Als ik verslaafd was, zouden er ook oplossingen zijn.  

Ondertussen zit mijn zoon in Egypte, duizenden kilometers van mij vandaan. Ik was daar tijdelijk voor steun van mijn man tijdens mijn zwangerschap. In België heb ik geen netwerk, behalve enkele vriendinnen die natuurlijk ook een eigen leven hebben. Mijn ouders hebben veel eigen problemen, iets wat ik liever niet openbaar aan de wereld. Wat ik wel kan vertellen, is dat mijn ouders zich niet in de beste mentale of fysieke toestand verkeren. Mijn man kon me helpen en zou me financieel ondersteunen voor de tijd zijnde. Maar vervolgens terugkeren mét mijn kind? Dat werd pas een bureaucratische hel.  

We kregen via de Belgische ambassade een pdf-bestand met een lijst van nodige documenten voor een visumaanvraag. We verzamelden alles en reden vervolgens acht uur naar het visumkantoor in Caïro. Alles afgegeven. De volgende dag: de ambassade vraagt meer documenten. Dus, opnieuw een afspraak maken, opnieuw betalen, opnieuw acht uur rijden. En toen we aankwamen? Typfout in de naam van mijn man. Niet in een officieel document, maar in de afspraakbevestiging. Gevolg: we mochten niets afgeven en moesten een nieuwe afspraak maken. “Regels van de Belgische ambassade”, zeiden ze.  

Intussen raakte ons geld op. Ik mag niet werken in Egypte en mijn man verdient volgens Egyptische standaarden. Het minimumloon in Egypte is sinds maart 2025 gestegen van zesduizend naar zevenduizend Egyptische pond, dat is ongeveer honderdtwintig euro voor zestig uur per week werken. De visumaanvraag kost honderdtachtig euro. Tel daar notariskosten, vertaalkosten, legalisatiekosten en brandstof bij en je begrijpt hoe uitzichtloos dit wordt. En nee, natuurlijk mag je ook niets via e-mail opsturen. Regels zijn regels. 

Ik probeer de Belgische nationaliteit aan te vragen. Na bijna twintig jaar hier wonen, zou je denken dat dat geen probleem is. Ik doe het op basis van tien jaar wettig verblijf. Ik heb hier schoolgelopen, gewerkt, gestudeerd. Blijkbaar kan het toch gebeuren dat dat niet voldoende is.  

Ik bracht alles binnen bij het gemeentehuis: schooldiploma's, loonfiches, bewijzen van deelname aan de samenleving. Maar op het gemeentehuis raadden ze me aan om toch nog meer loonfiches te verzamelen, omdat ik er niet zo veel heb.  

Ik heb gewerkt in de schoonmaak, in supermarkten. Werk dat ik eigenlijk moeilijk aankan, werk dat niks voor mij is. Toch deed ik het, omdat er in deze regio weinig kansen zijn voor iemand met mijn talenten. Ik heb altijd geprobeerd om mijn eigen boontjes te doppen, ik heb nooit een uitkering gekregen en heb altijd voor mezelf gezorgd. Bovendien ben ik ook verder gaan studeren, twee keer zelfs. Maar beide keren stopte ik met mijn studies wegens moeilijke omstandigheden. De eerste keer deed ik een lerarenopleiding en ging het heel goed. Ik slaagde voor al mijn examens. Toen begon de lockdown en verliep de aanpassing naar afstandsonderwijs niet zo vlot als gehoopt. Ik kwam weer bij mijn ouders terecht en mentaal ging het niet zo goed, zoals bij velen het geval was. Vervolgens ging ik voor een graduaat in juridische administratie op afstandsonderwijs toen ik zwanger was. Ik hoopte op een betere toekomst voor mijn kind. Helaas had ik het toch overschat om te blijven studeren na de bevalling, en viel ik weer uit. En weet je, ik heb geen medelijden nodig, wel verwachtte ik een beetje begrip. Ik ben nog jong, het is allemaal ook niet zo vanzelfsprekend. Ik heb geen groot netwerk, geen vangnet. Eén klein ding dat foutloopt – en alles valt om. 

Dus hier zit ik dan. In een washok, op een matras, zonder mijn baby. Zonder enige hulp en alleen maar een heleboel vragen die mij elke dag teisteren. Hoe moeilijk kan het zijn om mijn baby, die ik een jaar bij me heb gedragen in mijn buik en vervolgens in mijn armen, mee te nemen naar huis? Mijn zoon is niet van plan om te 'profiteren'. Hij is geen crimineel. Waarom werkt het systeem pas als je volledig faalt? Waarom is er enkel hulp wanneer je alles kwijt bent? Waarom moet ik mijn kind missen, terwijl ik al twintig jaar in dit land leef? Ik vraag geen luxe. Geen groot huis. Geen eindeloos budget. Alleen een beetje ruimte. Een beetje adem. Een beetje bestaansrecht.  

Maar zelfs dat blijkt te veel gevraagd.  

Maryam Khair