Ze zeiden ooit: “Nooit meer.”

Het kwam soms met bakken tegelijkertijd naar beneden, terwijl we, met niet bepaald moddervrije schoenen, in Oostende van de ene debat tent naar de andere dwaalden. Onze planning, onderbouwd met uitspraken als ‘daar wil ik beslist naar toe’ en ‘verdomme, waarom zijn die op hetzelfde tijdstip gepland’, was al snel om zeep omdat halverwege de volgende bestemming iets onze aandacht trok.

Keuzestress? Nee, niet echt. De vele discussies, verhalen, exposities en informatie stands van progressieve organisaties uit de hele wereld, de variatie in muziek en exotische hapjes maakten elke keuze goed.

De regenbuien hadden geen invloed op de inspirerende sfeer, de kameraadschap, het familiegevoel, de strijdbaarheid van de 15.000 bezoekers en activisten, omdat het besef groeide dat we getuige zijn van een kantelpunt in onze samenleving.

Dat de media weinig of geen aandacht zou gaan besteden aan Manifiesta - ‘het jaarlijks feestje van een extreem-linkse partij’ zoals de VRT dat fijntjes uitdrukte – voelde aan als een kleine, maar al te bekende, irritatie.

Er heerste een gevoel van overweldigende solidariteit, zoals ik me dat herinner uit mijn jeugd, waarin op een jongeren zomerkamp documentaires van Joris Ivens werden vertoond over de napalmbombardementen in Vietnam. Clandestiene documentaires, want geweigerd door de officieel goedgekeurde media.

Ook toen, net als nu, het vastberaden gevoel bij iedereen: ‘dit pikken we niet langer’.

Tijdens een discussie, georganiseerd door Intal, in een van de vele debat tenten op Manifiesta, werd een vertegenwoordiger van een vakbond uit de Verenigde Staten gevraagd om de sterkte van de vakbonden daar te vergelijken met die in België.

Wat me triggerde, was niet zijn antwoord dat de vakbonden hier, door een betere organisatiegraad en de verworven rechten, veel sterker waren, maar zijn aansluitende vergelijking van de situatie nu vergeleken met die van de protestbeweging tegen de oorlog in Vietnam.

De vakbondsman merkte in zijn betoog op dat het wereldwijde protest tegen de genocide in Gaza nu veel breder is als die tegen de oorlog in Vietnam: de gemeenschappelijke weerzin tegen de onvoorstelbare en mensonterende uitroeiing van de Palestijnse bevolking vormt een platform waar steeds meer protestgroepen zich bij aansluiten. Groepen als Black Lives Matter, Extinction Rebellion, LHBTQ+, de ‘No Kings’ beweging, de anti ICE demonstraties en de blokkade van Europese havens.

Zusje lief gaf aan dat ze de CineFiesta documentaire wilde zien over het protest in de VS tegen de genocide in Gaza. De vermaarde Columbia universiteit in New York Columbia was de afgelopen lente het epicentrum van de pro-Palestijnse studentenprotesten in de VS.

Als reactie op het bevel van Trump om hard op te treden tegen pro-Palestina protesten, probeerde de rector Minouche Shafik het vreedzaam protest te breken met behulp van de politie. Door het brutale geweld nam de verontwaardiging alleen maar toe en verspreidde het protest zich razendsnel naar andere universiteiten, zowel binnen de VS als daarbuiten. Overal zorgden repressieve maatregelen voor een snel groeiende solidariteit en verbreding.

Het bestuur van de Columbia-universiteit heeft de rector ontslagen, maar sluit niet uit dat het protest tegen de genocide in het komend academiejaar opnieuw tot sluiting zal leiden.

Net als toen beperken de media nu zich voornamelijk tot het melden van vermeende vernielingen en agressie door demonstranten. De documentaire liet - net als in de films van Joris Ivens van toen maar nu in kleur - een totaal ander beeld zien dan in ‘onze’ media.

Ik ben niet snel geneigd om de hulp van ChatGPT in te roepen, maar – op de vraag om de protestbewegingen tegen Vietnam en Gaza te vergelijken – werd ik aangenaam verrast door het protestgedicht dat me werd voorgeschoteld.

Niet slecht, wel iets te pessimistisch voor mijn gevoel, dus heb ik er een aangepaste versie van gemaakt:

Ze zeiden ooit: “Nooit meer.”
Na de napalmregen in Vietnam,
na de brandende kinderen
die de wereld in zwart-witbeelden zag.
De jungle werd as,
de dorpen werden stilte.

Wie luistert nu?
In Gaza vallen de bommen,
niet uit helikopters boven rijstvelden,
maar uit drones boven vluchtelingenkampen.
Niet in zwart-wit, maar in kleur,
op schermen die wij elke dag vasthouden.

Jongeren met bloemen zongen in de straten:
“Stop de oorlog in Vietnam!”
Hun stemmen weerklonken over continenten.
Vandaag weerklinkt opnieuw het protest.
En opnieuw proberen ze onze woorden te smoren
door politieke stilte en ijzeren muren.

Opnieuw zien we verbrande steden en dorpen,
waarin stemmen van kinderen en vrouwen verstommen.
De namen zijn anders, de doden hetzelfde:
onschuldig, ongewapend, ontmenselijkt en vergeten.

Vietnam, Gaza, na zovele andere, opnieuw
schrijnende wonden in het lichaam van de mensheid.

Staan we op? Protesteren we?
Tegen oorlogsmachines die nooit verzadigd raken,
tegen de machtigen die hun ogen sluiten,

tegen de graaizucht die miljoenen mensenoffers eist
tegen de stilte die ons medeplichtig maakt.

Of blijven we zwijgen?

Benny AHLERS