Stationnetje
In een klein stationnetje, 's morgens in de vroegte
Stonden zeven wagentjes netjes op een rij
En het machinistje draaide aan het wieletje
Akke akke tuut tuut, weg zijn wij
Waarom, vraag je je af, waarom pruttelt dit kinderliedje al wekenlang in mijn altijd broeierige en smoezelige hersenpan? Het voorbije decennium heb ik immers geen treinwagon van de binnenkant gezien, laat staan zeven. Interpreteer het zoals je wil, of vertel het rond zoals zovele anderen, maar ik spoor helemaal niet.
Intussen ben ik erachter. Sinds een paar weken staat er in onze keuken, ergens tussen de plantjes bij het venster, kwansuis een stationnetje. Een weerstationnetje dan wel. Eigenlijk een geinig ding, want het zit vol parametertjes, zoals binnen- en buitentemperatuur, luchtvochtigheid, windsnelheid en -richting, neerslaghoeveelheid en luchtdruk. Ons eigen klein stationnetje dus, dat ik 's morgens in de vroegte steevast een tijdje aandachtig bestudeer.
Koddig is in mijn beleving ook het woord 'kwansuis' dat ik zonet zo gretig gebruikte. Zelf beschouw ik het als 'onopvallend', maar het is tezelfdertijd een synoniem van 'schijnbaar' en 'ogenschijnlijk'.
Ogenschijnlijk wordt vandaag alleen de zon. Ze gaat schijnen, zoveel is zeker, want ze staat lekker groot te stralen op de display. Wat je nog niet wist, beste lezer, is dat er in ons stationnetje een voorspellertje zit in plaats van een machinistje. Ik weet niet precies aan welk wieletje hij draait, maar hij slaagt er wel in om 's morgens te zeggen welk weer het de rest van de dag wordt.
Telkens doet het me denken aan zo'n ouderwets weerhuisje dat iedereen vroeger in de woonkamer had staan, zeker de oma's en de opa's. Je weet wel, meestal was het zo'n miniatuurchalet die eruit zag als een Alpenhuisje of een Tirolerwoning. Bij mooi weer verscheen er een pronte dame in een dirndl en als het ging regenen een struise man in lederhosen. Er bestonden ook versies met dure herenhuizen. De bewoners waren dan een stuk verfijnder, met bijzonder elegante en prachtig geklede dames en gedistingeerde heren in kostuum, inclusief hoge hoed en zwarte paraplu.
Misschien zit er helemaal geen voorspellertje in ons weerstation, heeft het toestelletje eigen gevoelens en volgt het zijn intuïtie en instinct. De techniek staat voor niets tegenwoordig, met intelligentie die hoe langer hoe minder artificieel dreigt te worden. Zo beschikt het zelfs over een fantastische functie, een fonkelend nieuwe feature, zoals de handleiding het zelf omschrijft: de gevoelstemperatuur. Een term die intussen al vele jaren is ingeburgerd bij weermannen en -vrouwen, maar toch enigszins vreemd om zoiets te vernemen van een apparaatje.
Samen met mijn vrouw, de verantwoordelijke aankoopster van dit hebbeding, had ik zo mijn twijfels en dachten we aanvankelijk dat het stationnetje kapot was. We stelden immers vast dat de werkelijke temperatuur en de gevoelstemperatuur dagelijks identiek waren. 'Het is buiten 18,3°C en het voelt aan als 18,3°C. Wow! Wat een nieuws! Prima aankoop!' riep ik dan, opzettelijk belabberd acterend dat ik bijna omviel van verbazing. Maar daar ben ik eergisteren mee gestopt toen ik daadwerkelijk bijna omviel omdat er een koffielepeltje tegen mijn voorhoofd gegooid werd én omdat het buiten 21,2°C was, terwijl de gevoelstemperatuur, hou je vast, amper 19,6°C bedroeg!
Ons weerstationnetje heeft dus wel degelijk gevoelens, net als ik. Over de betrouwbaarheid ervan gaan we niet discussiëren. Zeker niet zolang mijn vrouw 's ochtends diverse koppen koffie nuttigt en mijn persoonlijke kop het doelwit is tijdens haar driftbuien.
Ik zou in elk geval een heel slecht weerstation zijn, want ik wijk constant af, ben te weinig objectief en veel te gevoelig. Het enige wat er aan mij klopt is mijn hart. Bovendien is mijn werkelijke leeftijd 53 en mijn gevoelsleeftijd al decennialang 23.
Wat maakt het ook allemaal uit? Ik voorspel dat over honderd jaar ongeveer alle mensen die nu leven hun eindstation al lang bereikt hebben en vervangen zijn door andere mensen, of door robots met of zonder gevoelens. Akke akke tuut tuut, weg zijn wij.
Danny VANDENBERK