Gezelligheid
Zomaar een zondagavond. Het vrouwelijke segment van het gezin zit collectief te huppelen van ongeduld voor een nieuwe uitzending van dat dansprogramma waarvan ik de naam niet kan onthouden. Met zachte hand eis ik mijn vaste plekje op in ons hoeksalon. In de andere houd ik mijn notitieboekje en mijn favoriete balpen. Om mijn gedachten te noteren. Uit ervaring weet ik dat mijn brein het creatiefst is als ik slaap, bijna slaap, halfwakker ben of me stierlijk verveel. Ik verwacht een mix, een soort mengelmoes van deze toestanden. Is dat geen amalgaam? Duur woord. Moet ik opschrijven. Gaat ooit nog van pas komen.
Ik kan me nu wel laatdunkend zitten uitlaten over deze truttige fluttige pietluttige danswedstrijd, maar diep van binnen houd ik wel van de gezelligheid die daardoor hier ten huize ontstaat. Waarom zeggen we trouwens 'laatdunkend' en niet 'laagdunkend'? Je hebt toch ook een lage of hoge dunk van iemand? Nog nooit echt over nagedacht tot nu. Opschrijven. Of even opzoeken. Waarom ook niet? De twee slungelachtige, om de haverklap over hun woorden haspelende presentatoren lullen ondertussen toch maar wat raak. De 'laat' in laatdunkend is blijkbaar geen tegengestelde van vroeg. Laatdunkend komt van 'zich laten dunken', dat vroeger 'zich heel wat verbeelden, een hoge dunk van zichzelf hebben' betekende.
Ik heb de neiging om vrij snel laatdunkend te zijn, niet omdat ik 's nachts als een bezetene sprongkrachtig scoor tijdens het basketten, want die gewoonte of kwaliteit heb ik niet, maar vooral omdat ik kritisch ben aangelegd jegens de medemens in het algemeen en dansende BV's in het bijzonder. De vrouwen hier aanwezig smullen ervan. Niet van mijn opmerkingen, maar van het dansspektakel en hun zakken chips. Ik vraag me af waarom, zij het alleen wat het dansen betreft, al valt het me op dat het een inclusief programma is en dat juich ik stilletjes toe. Op een paar minuten tijd pik ik chips uit drie verschillende zakken en herken ik twee homo's in de jury, waarvan een al wat oudere en doorgezakte latino en een veel frissere van Nederlandse origine, alsmede een alpacakapsel dragend verrimpeld vrouwmens dat eigenlijk al twee jaar dood is maar het nog niet beseft. Bij de BV's zelf ontdek ik een man en een vrouw met Afrikaanse roots. Een tweetal dat ik terstond als favoriet bombardeer, omdat iedereen weet dat ze gewoon meer ritme in hun bekken hebben (het heupgebied, niet per se hun muil), en dat bedoel ik absoluut niet racistisch. Verder een zwakzinnige vrouw die aan elk mogelijk televisieprogramma deelneemt, ook al maakt ze zich telkens weer totaal belachelijk, doch lijkt ze zich dat helemaal niet aan te trekken en is ze diep van binnen waarschijnlijk gelukkiger dan ik en heeft ze beduidend meer geld op haar bankrekening, een blinde die feilloos de chachacha danst en een roeier wiens moeder, aan zijn schrikbarende lach te horen en rekening houdend met zijn leeftijd, op het einde van het vorige millennium vruchtbare seks heeft gehad met een geestelijk gehandicapte en lichtelijk hysterische hyena.
Een van de jongere deelneemsters blijkt daarenboven de kleindochter van Jean-Marie Pfaff te zijn, oftewel Shania, de dochter van Kelly en Sam. Elke rechtgeaarde Vlaming kent de stamboom van de Pfaffs uit het blote hoofd en tekent deze probleemloos uit de losse of door artrose aangetaste pols in zijn of haar notitieboekje, zoals ik. Shania zelf paradeert even later met bijna ontblote borstjes over de dansvloer. Ik sta bijna even paf als Jean-Marie. Na een uur min of meer meekijken besef ik dat ik geen bal van dansen afweet. Kennelijk is niet alleen het ritme, de lichtvoetigheid en de houding belangrijk, maar ook de inleving en de gelaatstrekken. Als ik de vrouwen van de familie Pfaff in hun 'huidige' toestand bekijk (dat kan perfect, ze zitten met z'n allen aan de rand van de dansvloer om Shania te ondersteunen, al zou een bh ook al voor een stuk kunnen helpen), zou ik kunnen denken dat 'gelaatstrekken' een werkwoord is, als in 'gelaats-trekken'. Hun gelaat lijkt omhoog getrokken, facegelift, geplastificeerd en gebotoxt. Ik ken nog minder van plastische chirurgie dan van dansen, maar in 'herkennen' blink ik meestal wel uit. Sommigen herken ik nochtans niet meer. Het is niet aan mij om daar een oordeel over te 'vellen', maar ze lijken iemand anders.
Alsof ze hun vergankelijke schoonheid koste wat het kost willen vasthouden, schrijf ik in mijn notitieboekje, terwijl ze voor mij letterlijk en figuurlijk hun gezicht verliezen, net als hun authenticiteit en geloofwaardigheid. Hun ooit natuurlijke glimlach heeft nu iets van een pijnlijke grimas. Maar ach, leven en laten leven. Ze doen niemand kwaad. Integendeel. Ze zijn er voor elkaar. Shania danst de longetjes uit haar lijf en achteraf wordt er in koor geweend in het teken van de samenhorigheid die de familie kenmerkt. Prachtig is dat.
Even later wordt de tot vervelens toe deelnemende zwakzinnige vrouw door het publiek weggestemd. Geen gemekker. Wij vinden het vooral erg dat de zakken chips leeg zijn en de show afgelopen is. Mama de echtgenote staat plots en onverwacht op om naar bed te gaan. Jongste dochter zegt verontwaardigd: ''Wij zitten hier allemaal voor de gezelligheid en dan gaat de gezellige geit zomaar ineens slapen!'
Dat gaat deze bok vlug even noteren in zijn notitieboekje, overmand door een amalgaam van emoties.
Danny VANDENBERK