#21 Schrijversangsten
Het “grote verhaal” ligt stil. Ik weet niet meer waar te beginnen. Er is zoveel dat al verteld werd, en toch moet er nog veel verteld worden. Dat voel ik. Dingen herhalen zich, jammer genoeg. Alleen kan ik dat allemaal niet vatten op een korte trip naar Oostende of tijdens een paar dagen in een schrijfverblijf. Een stemmetje vertelt me dat het pas kan, als alle zonden zijn gaan liggen en ik tijd maak voor wat echt telt. Wat me aan het porren is, maar ik nog niet kan plaatsen.
Schrijven is trouwens gemakkelijk. Althans voor mij, zo tussendoor. Een lang verhaal doen landen dat echt raakt, is iets anders. Het heeft tijd nodig, waarbij je soms een stap voorwaarts moet zetten om daarna enkele stappen achterwaarts te gaan. Het verzamelen van indrukken en gedachten waarna je op het voelbaar juiste moment alles stil doet staan en opnieuw begint te schrijven. Geen angst meer voor het witte blad, geen angst voor die zogezegde writersblock, neen, gewoon: doen.
Ja, zo hoort het. Daarbij kunnen technieken helpen, zoals het automatisch schrijven: schrijven zonder na te denken – eventueel via een prompt (een beginzin of vraag of observatie, …) waarop je zelf aanvult – om dan zonder te stoppen 5 à 10 minuten aan een stuk te blijven schrijven. Met een beetje geluk heb je dan je schrijfmotor weer aangezwengeld en geraak je terug in je verhaal. Maar niet meer als tussendoortje, zo werkt het niet efficiënt genoeg voor mij.
De tweede angst? Het verhaal de wereld insturen en kunnen loslaten. Hopend dat de mens die het leest er iets aan heeft en het niet verknoeid door interpretaties naar de hand te zetten die het tegenovergestelde beogen van wat jij als schrijver bedoelde.
Misschien is dat de angst van de schrijver in mij, om uiteindelijk naar buiten te treden en het los te laten van alles wat je jezelf hebt wijsgemaakt. Die confrontatie aangaan. Het zijn woorden aan emoties gekoppeld met als doel: te vermaken, te helpen en te doen bewegen, als is het maar tot vermaak en beweging van de schrijver zelf. Maar ze zijn niet bedoeld als bijbel of als allesverklarende utopie, het zijn woorden, in een bepaalde context, in een zeker tijd idioom op zoek naar een eigen waarheid en dit tracht je op een manier te doen dat leesbaar en boeiend genoeg is om samen te ontdekken.
De laatste angst? Die van AI misschien. Hoewel het voor mij nog onduidelijk is hoe ver dit zal strekken, wordt dat ding steeds beter en beter. Enkel in de poëzie zie ik dat het bij clichés blijft. De ziel van een schrijver/dichter en zijn zielenroerselen kan het niet vangen, toch? Wel zet men nu al AI in als hulpmiddel, dat kan, maar net zoals met alle nieuwe technologieën moet er wel een ethische code komen zodat het niet misbruikt kan worden als machtsmiddel, of vervangmiddel voor de mens.
Als schrijver speel je zelf met de taal, omdat je het graag doet en omdat die drang naar het verhaal nu eenmaal te groot is om het door een online draaimachine te laten vertellen. Je eigen authentieke stem blijft gelukkig nog van jezelf. Maar ja, regels plaatsen, woorden vormgeven, dat kan een machine ook.
En dat zijn zowat de angsten van deze schrijver.
De grootste blijft die van het loslaten en wat er daarna mee gebeurt. Controle of geen controle? Dat is zelfs geen vraag. Op een gegeven moment stopt het en leidt wat er na je komt een eigen leven of verdwijnt het in de nevelen der tijd.
Bart VERMEER